Allochtone rolmodellen helpen jonge gedetineerden

Achter het ‘bureau Maatschappelijk Herstel en Rehabilitatie’ (bureau MHR) in Den Haag gaat een uniek initiatief schuil: jonge allochtone gedetineerden én hun gezin krijgen hulp van vrijwilligers met dezelfde culturele achtergrond. Forsa! is een schot in de roos, zegt de bevlogen oprichter en directeur Karima Daoudi. Wat is het geheim achter dit succes? En wat heeft DJI eraan?

Forsa! (Arabisch voor kans, Spaans voor kracht: “pak je kans vanuit je kracht”) is een van de programma’s ontwikkeld door bureau MHR. Directeur Farima Daoudi richtte MHR op in 2008 omdat ze graag jonge delinquenten wilde helpen. En ook omdat ze, als vrijwilliger in Marokkaanse probleemgezinnen, zag dat de reguliere hulpverlening vaak niet werkte. Forsa! helpt gedetineerde jongeren op weg zodat ze niet opnieuw in aanraking komen met justitie.

De aanpak is uniek om twee redenen. Ten eerste door het inzetten van vrijwilligers die dezelfde achtergrond hebben als de gedetineerde. Vaak Marokkaans, maar soms ook Turks, Somalisch of Antilliaans. Elke jonge gedetineerde krijgt, al tijdens zijn detentie, een “maatje”. Dat is de vrijwilliger die hem op allerlei gebieden helpt. Bijvoorbeeld bij het zoeken naar werk, het regelen van zorg en huisvesting, het kiezen van een opleiding of het aanvragen van een Verklaring Omtrent Gedrag, in de praktijk nogal eens een lastig obstakel.

Rolmodel
Belangrijk is dat de vrijwilligers dienen als rolmodel, legt Daoudi uit.

‘De groep is divers, van advocaat tot vrachtwagenchauffeur en van studenten maatschappelijk werk tot een vrouwelijke chemicus. Iedereen is zeer gemotiveerd. We hebben nu zelfs een wachtlijst voor vrijwilligers.’ Hoe verklaart ze die belangstelling? ‘De kwaliteit van de organisatie kan een reden zijn. We drijven op vrijwilligers, maar werken professioneel. Daarnaast begrijpen veel mensen hoe belangrijk het is een jonge gedetineerde op weg te helpen. En vooral om hem zijn gevoel van eigenwaarde weer terug te geven. Ze investeren er veel tijd in, maar het geeft enorme voldoening als het lukt iemand uit de criminaliteit te houden.’

Nederlandse les
Tweede bijzonderheid in de aanpak van Forsa! is dat het hele gezin betrokken wordt bij de hulp. Al Nour (het licht) is een programma voor moeders en zussen. Die zijn vaak sociaal geïsoleerd, spreken de taal niet, kennen de weg niet en zijn vaak bang voor hulp. ‘We helpen ze met van alles, maar we zeggen ook dat we niet eeuwig in het Arabisch blijven uitleggen hoe het zit. We geven de vrouwen Nederlandse les en empowermenttrainingen. Het mooie is dat zo’n moeder daartoe bereid is, omdat wij haar geholpen hebben met andere dingen.’ Voor broers en vaders is er een soortgelijk programma: Horizon. Dat is gericht op een positieve verwerking en het herwinnen van zelfvertrouwen als opvoeder.

Ook herstel krijgt veel aandacht in het programma. ‘De delinquent moet in het reine komen met zijn familie en verantwoordelijkheid nemen voor zijn gedrag. Herstelgesprekken met het slachtoffer geven de dader inzicht in wat hij heeft aangericht. Dat zijn vaak de momenten waarop het kwartje valt’, weet Daoudi. Ze prijst het slachtofferbeleid van DJI, hoewel ze denkt dat het nog beter kan. ‘Het wordt nog lang niet in alle PI’s toegepast.’

Erkenning
Bureau MHR is inmiddels uitgegroeid tot een professionele organisatie met zeven betaalde beroepskrachten en een flinke groep vrijwilligers. De financiering komt van fondsen en, steeds vaker, van betalende opdrachtgevers zoals de gemeentes Delft, Almere en Den Haag.

De resultaten zijn goed, stelt Daoudi. In 2015 zette ze Forsa! in bij 60 jongeren, van wie er 57 het traject succesvol hebben afgerond. Daarmee neemt ook de erkenning uit het werkveld toe. En wat is de ‘winst’ voor DJI? ‘We dragen substantieel bij aan het verminderen van de recidive. Want we zien dat ex-gedetineerden niet meer terugvallen, of veel later. Een jongere die een strafbaar feit pleegt terugvallen, of veel later. Een jongere die een strafbaar feit pleegt kost de samenleving jaarlijks 120.000 euro. Dus elk geval telt.’

Karima Daoudi is zichtbaar trots maar ook bescheiden. ‘Ik ben vooral trots op de vrijwilligers die er zoveel energie in steken. Want het is een moeilijke doelgroep. Maar het allermooiste is wanneer zo’n jongen er echt in slaagt z’n leven een positieve wending te geven. ‘Ik was laatst in een restaurant, er kwam een grote vent op me af. Hij zei: “Karima, ken je me nog?” En toen zag ik het pas: een jongen die we begeleid hebben. Totaal veranderd! Hij zei vol trots: “Kijk, dit is mijn vrouw en dit is mijn zoon. Ik heb een eigen zaak. Het gaat zo goed!”‘